‘Je hebt twee soorten vrouwen op de wereld:
zij die van chocolade houden en krengen.’
– Dawn French

Op pagina 166 van mijn boek ‘Durf te Doen’ vind je het recept van de lekkerste en simpelste chocoladetaart van Astrid de Jong, volgens haar bestaande uit acht miljard calorieën. Bij het jaarlijkse familiekerstdiner zijn wij altijd verantwoordelijk voor het dessert en de wijnen.
Omdat ik die chocoladebom nog nooit gemaakt had leek het me een geschikt moment hem te bakken en in kleine stukjes te serveren met in Monastique verdronken clementientjes. Die laatste zijn ook een experiment.

Chocoladebonbomb

Ingrediënten: 200 g bloem, 200 g witte basterdsuiker, 75 g roomboter,
150 g pure chocolade, 200 ml melk, 2 eieren, half zakje bakpoeder,
kopje pure hagelslag (liefst van die grote).
Voor de afwerking: 250 ml slagroom, 2 el cacao, 50 g pure chocolade,
zakje slagroomversteviger.

Bereiding: Smelt de boter in de magnetron, roer de gesmolten boter met de suiker
en de eieren. Voeg de licht opgewarmde melk toe.
Smelt de chocolade au bain-marie en voeg die toe aan het botermengsel.
Roer de bloem en het bakpoeder door het beslag met een houten spatel.
Voeg de hagelslag toe.

Schep het beslag in een beboterde springvorm (liefst met bakpapier op
de bodem). Bak de taart 60 tot 75 min. op 180-190 ºC.
Laat de taart afkoelen. Snijd hem horizontaal doormidden en vul hem met
de geklopte slagroom met toegevoegde cacao en slagroomversteviger.

Voor langere houdbaarheid kun je ook een mengsel maken van 100 g
roomboter en 200 g poedersuiker, maar dat is nog vetter.
Wij kozen voor de slagroomvariant.

Besmeer ook de bovenkant van de taart met slagroom. Garneer deze met
sierlijke streepjes gesmolten pure chocolade.

In Monastique verdronken clementientjes:

Ingrediënten: 12 clementientjes (mandarijntjes), 200 gram witte basterdsuiker, 8 kruidnagels, 1 kaneelstokje, 250 ml water, 250 ml Monastique (dat is inderdaad een half flesje), het sap van 2 limoenen.

Bereiding: Pel de mandarijntjes, doe ze in partjes en haal de witte draadjes er zo zorgvuldig mogelijk af. Zet het water met de suiker, de kruidnagel en het kaneelstokje op en breng het aan de kook. Laat het even 5 minuten zacht pruttelen, voeg de Monastique toe, het limoensap en de mandarijnpartjes. Breng het terug tot tegen aan de kook en laat het vervolgens 20-25 minuten zacht pruttelen.
Je kunt ze direct warm serveren (eventueel ook met een bolletje ijs), in de koelkast blijven de partjes mandarijn in de siroop nog een maandje goed in een afgesloten glazen bokaal, maar zo lang gaan ze het hier niet redden. Ik vind de siroop al gruwelijk lekker.
Omdat ik ermee moet gaan reizen op 1e kerstdag werd het geen mooie glazen pot, maar een praktische plastic bak.

Voor een tafelgenoot die allergisch voor specerijen is maakte ik ook een klein beetje mandarijn in een siroop van water, suiker, whisky en limoensap, die heb ik net zo lang laten pruttelen als de likeurversie. De chocoladetaart mag hij wel.

(foto’s resultaat volgen)